Als je begonnen bent met sporten of bijvoorbeeld wilt gaan afvallen, wil je natuurlijk graag je voortgang meten. Je vetpercentage meten is hier een goede methode voor. Alleen op de weegschaal gaan staan of je BMI berekenen, vertellen namelijk niet zoveel over je vetpercentage. Misschien val je minder hard af dan gehoopt, maar komt dit omdat je spieren aan het opbouwen bent. In dit artikel lees je alle tips en trucs over het meten van je vetpercentage en wat je hieruit afleest. Succes!
Waarom is het handig om je vetpercentage te berekenen?
Het is niet gek als je denkt: ‘het verschil tussen vet en spieren zie je toch gewoon!?’ Dit is inderdaad waar. Daarnaast ervaren mensen die net gaan sporten vaak in verschillende opzichten dat ze een lager vetpercentage krijgen. Kleding past bijvoorbeeld beter, en je lichaam wordt zichtbaar strakker.
Wanneer je voor langere tijd blijft sporten, worden de veranderingen van je lichaam steeds moeilijker zichtbaar. Dit is lastig wanneer je bijvoorbeeld een nieuw trainings – of voedingsschema hebt doorgevoerd. Heeft het wel echt resultaat? Op dat moment wordt het praktisch om je vetpercentage goed op te meten. Met je vetpercentage kan je nauwkeurig je voortgang met het sporten bijhouden.
Wie heeft er voordeel bij om zijn vetpercentage te berekenen?
Het vetpercentage uitrekenen wordt veel gedaan door mensen die:
- fanatiek aan fitness doen (bodybuilden, lichaam in topvorm houden etc)
- doen aan topsport zoals voetbal of hockey
- doen aan fitness omdat ze worstelen met hun gewicht en een gezond eet – en bewegingspatroon.
- willen weten of hun lichaam in de loop van de tijd veranderd is.
Wat is het verschil tussen BMI en vetpercentage?
Het uitrekenen van je vetpercentage is niet hetzelfde als het berekenen van je BMI. De bodymass index geeft puur en alleen informatie over je totale lichaamsgewicht en of dit past bij je geslacht, leeftijd en lengte. Je kunt uit je BMI niet afleiden wat je vetpercentage is.
Uit je vetpercentage kan je als het ware afleiden wat de samenstelling van je lichaam is. Een voorbeeld: Peter maakt zich zorgen omdat het intensieve bezoek aan de sportschool niet erg helpt om af te vallen. Door zijn vetpercentage op te meten, komt Peter te weten of hij weinig afvalt omdat hij spieren opbouwt, of dat hij weinig afvalt omdat hij toch een hoog vetpercentage heeft.
Wat is een gezond vetpercentage voor mannen en vrouwen?
Een gezond vetpercentage verschilt tussen mannen en vrouwen, omdat mannen en vrouwen van nature een andere lichaamsbouw hebben. Belangrijk om bij stil te staan is dat een te laag vetpercentage ook niet goed is. Elk mens heeft van nature een klein voorraadje vet nodig voor een sterk en gezond lichaam. Daarbij moet je tegen een stootje kunnen als je bijvoorbeeld een keer ziek wordt.
Dit vertellen de vetpercentages bij mannen:
- Gemiddeld vetpercentage is 18-25 % (boven de 25% is vet verliezen verstandig)
- Percentage onder de 17,5% is atletisch
- Percentage onder de 13% is zeer atletisch
- Een percentage van 2-4% is de ondergrens.
Dit zijn de gemiddelde vetpercentages voor vrouwen:
- Gemiddeld vetpercentage is 25-32% (boven de 32% is vet verliezen verstandig)
- Percentage onder de 24 % is atletisch
- Percentage onder de 20% is zeer atletisch
- Een percentage van 10% is de ondergrens. Een lager percentage is te weinig.
Zoals je ziet hebben vrouwen van nature duidelijk een hoger vetpercentage dan mannen. Dit is normaal en hoort bij een gezond lichaam.
Vetpercentage meten met je eigen weegschaal
Het is mogelijk om met behulp van je eigen weegschaal je vetpercentage op te meten. Helemaal nauwkeurig is dit niet, maar zo kan je wel een schatting maken. Je gaat in dat geval rekenen met je gewicht en je lichaamsomtrek op verschillende plaatsen van je lijf.
Online kan je rekenhulpen vinden die je helpen je vetpercentage uit te rekenen met behulp van gewicht en lichaamsomtrek. Houd wel in gedachten dat deze online rekentools een schattig geven en geen 100% nauwkeurige getallen.
Verderop in dit artikel gaan we in op hoe je zo nauwkeurig mogelijk je vetpercentage op kan meten, ongeacht welke methode je gebruikt.
Vetpercentage opmeten met een speciale weegschaal
Veel sportscholen hebben een speciale weegschaal staan die je vetpercentage opmeet. Dit doen deze weegschalen door een elektronisch signaal door je lichaam heen te sturen. Vet heeft een andere weerstand dan water, en zo meet deze weegschaal je vetpercentage.
Er zijn ook betaalbare weegschalen voor particulieren te koop die hetzelfde doen. Wel geldt ook voor de methode waarbij je een speciale weegschaal gebruikt: het is niet volledig nauwkeurig.
Meten met een huidplooimeter
Een huidplooimeter is alweer wat nauwkeuriger om je vetpercentage op te meten vergeleken met de speciale weegschaal of je eigen weegschaal in combinatie met je lichaamsomtrek opmeten. Een huidplooimeter gebruik je als volgt: je gebruikt een huidplooitang om voorzichtig je huidplooi beet te pakken. De huidplooimeter meet vervolgens de breedte van de huidplooi. Hierbij moet je niet te hard in de huidplooi knijpen. Dit is onaangenaam en zorgt voor een minder nauwkeurig resultaat. Sommige huidplooimeters geven precies aan hoeveel druk je moet geven om nauwkeurig te meten.
Een huidplooimeting voer je uit op ‘vastgestelde plooien’ in je lichaam. Er zijn twee verschillende soorten huidplooimetingen:
- De 4- punts huidplooimeting (op 4 plaatsen in het bovenlichaam meet je de huidplooien in milimeters). Dit gaat om de biceps, de triceps, de s
- Bij de 7-punts huidplooimeting meet je: de pectoral (diagonale plooi op je borst), de triceps, de plooi halverwege je knie en heup, de verticale plooi op je buik, de diagonale plooi op je borst, de plooi onder het schouderblad en de verticale plooi aan de heupzijde.
Het is belangrijk om de huidplooien altijd op te meten met de lengte van de spier. Hoewel een huidplooimeting heel nauwkeurig is, is er toch een klein kritiekpunt. Je vetreserves zijn niet egaal over je lichaam verspreid en je meet op slechts vier of zeven punten. Met een kleine marge moet je dus rekening houden.
Na het meten van je vetpercentage met een huidplooimeter, laat je op het resultaat een formule los zodat je weet hoe je de uitkomst moet interpreteren. Hier is online veel over te vinden. Je kan de eerste keer dat je zo’n meting doet ook hulp vragen aan een professional.
Een professionele vetpercentagemeting laten doen.
Je kan een vetpercentagemeting ook professioneel laten doen. Dit kan bij sommige sportscholen of bij een diëtist. Zij hebben vaak een speciale weegschaal staan en kunnen meteen samen met jou de resultaten interpreteren. Ook hier geldt dat de huidplooimeting het meest nauwkeurig is, maar omdat dit wat bewerkelijker is, is het handig om dat de eerste keer samen met een professional te doen.
Nauwkeurig meten
Hoewel de nauwkeurigheid van je meting ook afhangt van de methode die je gebruikt en of je dat goed doet, kan je met de volgende tips de betrouwbaarheid van je metingen flink vergroten. Zo doe je dat:
- Meet bij voorkeur altijd met dezelfde methode je vetpercentage op
- Meet het percentage zoveel mogelijk op hetzelfde tijdstip.
- Zorg dat je voldoende gedronken hebt. Anders kan de weegschaal je ‘droge spiermassa’ niet goed opmeten. Het resultaat is een meting met een onterecht hoog vetpercentage.
- Zweet kan de nauwkeurigheid van een vetpercentageweegschaal beïnvloeden. Gebruik zo’n weegschaal ruim na, of nog liever vóór het sporten.
- Drink liever geen koffie voor de meting.
- Ga vlak voor de meting naar de wc
- Hou met huidplooimetingen rekening met een ongelijke vetopslag in je lichaam. In dit geval moet je ook een beetje afgaan op wat je zelf aan je lichaam voelt en ziet.
- Heb je een speciale weegschaal om het vetpercentage op te meten, hou hem dan goed schoon en trek tijdens het gebruik zoveel kleding uit voor een nauwkeurig resultaat.
Meet je voortgang met sporten of afvallen nauwkeurig
Je vetpercentage is een goede manier om op te meten wat bij jou de verhouding is tussen vet en spieren. Daarbij is een speciale weegschaal de makkelijkste methode en de huidplooimeter de meest precieze. Nieuwe ontwikkelingen staan op dit gebied niet stil, er zijn nog preciezere apparaten in ontwikkeling.
Meet je vetpercentage zoveel mogelijk op dezelfde manier, op dezelfde tijd en zorg dat je lichaam voldoende gehydrateerd is. Zeker met een methode zoals een huidplooimeting zal je wellicht even moeten oefenen om de meting soepel uit te voeren. Een sportprofessional zou daarmee kunnen helpen. Tot slot blijft het belangrijk om ook in de gaten te houden wat je aan je eigen lichaam ziet.