Je buikomvang meten kan in sommige medische situaties erg belangrijk zijn. Dit is met name het geval als je kampt met overgewicht, diabetes type 1 of type 2, of een vergrootte kans op hart – en vaatziekten vanuit je familie. Vet in de buikholte neemt namelijk een groter gezondheidsrisico met zich mee dan vet op andere plaatsen in je lichaam. Daarom is het belangrijk om bij te houden wat je buikomtrek is. Er zijn verschillende manieren waarop je deze op kan meten. In dit artikel lees je alles over het opmeten van je buikomvang en hoe je de resultaten kan interpreteren.
Wat vertelt je buikomtrek je, en waarom is het belangrijk om deze te weten?
Het vet in je buikholte wordt ook wel visceraal vet genoemd. Het viscerale vet staat erom bekend dat het schadelijker is dan vet op andere plekken in je lichaam. De reden hiervan is dat het ‘actief’ vet is. Het is meer doorbloed dan ander vet in je lichaam en het kan schade aanbrengen in je hart – en bloedvaten.
Visceraal vet zorgt voor een grotere kans op een hoge bloeddruk en een grotere kans op een verstoorde insulinewerking. Zo kan bijvoorbeeld diabetes type 2 een risico zijn als je teveel buikvet hebt. Daarbij vergroot een teveel aan buikvet ook de kans op diverse soorten kanker, zoals aan de alvleesklier, slokdarm en lever.
Je buikomtrek vertelt je dus het nodige over je gezondheid. In veel gevallen zelfs nog meer dan de berekening van alleen je BMI.
Waar om je buikvet moet opmeten om het goed te zien.
Je zou zeggen dat je buikvet makkelijk kan zien. Als iemand een buikje heeft, is dit eigenlijk altijd zichtbaar. Toch kan je zonder te meten, buikvet niet altijd zien. In sommige gevallen oogt iemand slank, maar heeft deze persoon toch een teveel aan buikvet, met de gezondheidsrisico’s die daaraan kleven. Zo iemand heeft dan wel een slank postuur en een goed BMI, maar wel een te hoog vetpercentage in de buik. Daarom is het meten van specifiek de buikomtrek belangrijk voor de gezondheid: het geeft namelijk informatie die een BMI berekening alleen, niet kan geven.
Wanneer je op het eerste gezicht (en volgens je BMI) slank bent, maar toch teveel buikvet hebt, wordt dit vaak na verloop van tijd alsnog zichtbaar. Natuurlijk is het risico op teveel buikvet wel een stuk kleiner bij slanke mensen, dan bij mensen die al kampen met overgewicht. Wanneer je echter van jezelf weet dat je (vermoedelijk) slechte eetgewoontes hebt en je weinig beweegt of sport, dan kan het zijn dat je ondanks je slanke voorkomen, toch je buikvet in de gaten moet houden.
Is de omvang van de buik ook van belang bij kinderen?
Kinderen moeten nog groeien en hebben niet het buikvet en BMI zoals volwassenen dat hebben. Het heeft bij een kind dus geen zin om de buikomvang te meten. Als je vermoedt dat je kind te zwaar is en te weinig beweegt kan je het beste contact opnemen met de huisarts, die het kind eventueel door kan sturen naar een diëtist.
Buikomvang te laag
Het komt minder voor dan een te grote buikomtrek, maar je buikomtrek kan ook te laag zijn. Als je te weinig buikvet hebt, wijst dit erop dat je te weinig voedingsstoffen binnenkrijgt. Een tekort aan voedingsstoffen in je lichaam kan leiden tot een te lage weerstand, vermoeidheid en áls je griep krijgt waardoor je nog meer afvalt, is dit erg ongezond. Te weinig buikvet is dus ook niet goed, en waarschijnlijk wijst het erop dat je gewicht algeheel te laag is. Het is in dat geval verstandig om aan te komen.
Je buikomvang in combinatie met je BMI
Je BMI geeft geen informatie over het vetpercentage dat je hebt, maar het geeft wel informatie over of je een gezond gewicht hebt in verhouding met je lengte.
Als je zowel je buikomtrek als je BMI weet, kan daar de volgende informatie uitgehaald worden:
- Zowel je BMI als je buikvet zijn te hoog of teveel. In dat geval is er veel werk aan de winkel.
- Je BMI is goed, maar je hebt teveel buikvet. Ook dan loop je een gezondheidsrisico. Je moet je leefstijl dan alsnog aanpassen.
- Als zowel je BMI als je buikvet in orde zijn, heb je waarschijnlijk een gezonde leefstijl en hoef je je nergens zorgen over te maken.
Zo meet je je buikomtrek en dit vertelt het resultaat jou.
Je buikomtrek meten is niet moeilijk. Je hebt alleen een meetlint nodig. Daarna ga je als volgt te werk:
- Ga rechtop staan.
- Zorg dat je normaal, ontspannen staat.
- Breng een meetlint aan om je middel. Zorg dat het lint aansluit, maar niet te strak.
- Het lint leg je om je middel onder de onderste rib en de bovenkant van je bekken. Dit is ongeveer de hoogte van je navel.
- Je hebt de juiste plek gevonden om je buikomtrek te meten.
Mannen kunnen uit het opmeten van hun buikomtrek het volgende afleiden:
- Buikomtrek minder dan 94 cm: te laag (dus te weinig buikvet)
- Buikomtrek van 94 tot 99 cm: normaal, gezond
- Buikomtrek van meer dan 100 cm: te hoog
Vrouwen kunnen uit het opmeten van hun buikomvang het volgende afleiden:
- Omtrek van minder dan 80 cm: te laag
- Omtrek van 80 tot 89 cm: gezond
- Omtrek van meer dan 90 cm: te hoog
Je kan dus makkelijk zien wat de omtrek van je buik jou vertelt. Regelmatig je buikomvang opmeten kost niet veel moeite.
Voor het meest complete beeld van je gezondheid meet je naast je buikomvang, ook je vetpercentage en BMI
Zowel mannen als vrouwen kunnen dus een goed beeld krijgen over hun buikvet en wat dit vertelt over hun gezondheid. Hier zit echter één kanttekening aan, en dat is dat in deze gegevens je lengte niet is meegenomen. Voor het meest complete beeld van je gezondheid, vetpercentage en gewicht meet je daarom ook je vetpercentage en je BMI op. Voor het uitrekenen van je BMI zijn er allerlei online tools, waarmee je na het invoeren van je lengte en gewicht meteen een uitkomst ziet.
Je vetpercentage opmeten kan op verschillende manieren. Op Dik.nl vind je hier de blog om er alles over te lezen.
In deze situaties is het opmeten van de buikomvang extra belangrijk
Sommige mensen hebben een grotere kans op een teveel aan buikvet, of buikvet is voor hen een extra gezondheidsrisico. In dat geval is het belangrijk om de buikomtrek regelmatig op te meten. In de volgende situaties is de buikomvang extra van belang:
- Bij diabetes type 1 en 2
- Bij mannen en vrouwen met een ‘appelvormig’ figuur. Bij dit figuur/postuur type concentreert het vet zich grotendeels in de buikholte en minder op andere plaatsen in het lichaam.
- Vergroot risico op hart – en vaatziektes in de familie
Ook mensen die fanatiek sporten (om af te vallen, als hobby of juist professioneel) meten regelmatig hun buikomvang.
Je buikvet vertelt je veel over je gezondheid en conditie
Buikvet opmeten is makkelijk en het vertelt je veel over de staat van je lichaam. Dit komt omdat buikvet niet altijd te zien is, maar het wél schadelijker is dan vet op andere plaatsen in je lichaam. Buikvet is namelijk een ‘actief’ vet en kan daarmee makkelijk schade toebrengen aan je organen en bloedvaten.
Een teveel aan buikvet is niet altijd direct te zien. Iemand kan slank zijn, maar toch teveel buikvet hebben. Dit is met name het geval bij slanke mensen die ongezond eten en weinig bewegen. In iemands BMI is dit buikvet dan niet terug te zien, maar het zit er wel.
Je meet je buikvet eenvoudig op met een meetlint. Zorg dat je rechtop, normaal en ontspannen gaat staan op het moment dat je je buikomvang meet. Zo wordt je meting het meest betrouwbaar. Zowel voor mannen als voor vrouwen is er een tabel met de omvang van de buik en of deze te laag is, goed, of te hoog. Iemands lengte is echter niet opgenomen in de tabel. Voor een compleet beeld over je gezondheid, vet en gewicht neem je daarom ook je BMI en vetpercentage mee.