Wanneer je net begint met kijken naar de Formule 1 kan de kwalificatieprocedure enigszins verwarrend overkomen. Het lijkt behoorlijk ingewikkeld met de drie verschillende sessies en allerlei aanvullende regels. In de praktijk valt dat gelukkig reuze mee. Daarom leggen we je in dit artikel uit hoe de kwalificatie in de Formule 1 op dit moment werkt en wat voor regels er nog meer van invloed kunnen zijn op de startopstelling van een Formule 1 Grand Prix.
De huidige kwalificatieprocedure in het kort
Het principe van de huidige kwalificatieprocedure in de Formule 1 is relatief eenvoudig. Er zijn drie verschillende rondes waarbij de langzaamste 5 coureurs aan het eind van de eerste twee rondes afvallen. De eerste 10 posities van de opstelling worden bepaald in de derde en laatste kwalificatieronde, dus ook wie er van pole position mag vertrekken. In de praktijk werkt dit zo:
Kwalificatie 1 (Q1)
In Q1 (Qualifying 1) mogen alle auto’s de baan op om een snelle ronde neer te zetten. Daar krijgen ze exact 18 minuten de tijd voor. Op dit moment zijn er 20 auto’s die meedoen aan elke Formule 1 Grand Prix. Daarvan vallen de langzaamste 5 af in Q1 om op een aantal van 15 coureurs voor Q2 uit te komen.
De snelste coureurs hebben in Q1 vaak maar 1 rondje nodig om deelname aan de volgende ronde (Q2) veilig te stellen, maar de mindere goden knokken al fel om de laatste posities. Wie afvalt weet ook meteen zijn startpositie op de grid, want dat is gewoon de plek waarop je eindigde in deze eerste kwalificatieronde. (Dat is natuurlijk buiten eventuele gridstraffen gerekend.)
Kwalificatie 2 (Q2)
Zoals gezegd mogen alleen de snelste 15 rijders van Q1 meedoen aan Q2. Deze tweede kwalificatieronde duurt 15 minuten. Alle overgebleven coureurs moeten nu gewoon een nieuwe tijd neerzetten. Ook de snelste rijders moeten dus weer aan de bak. Ook nu geldt weer dat er 5 auto’s afvallen, want aan de derde en laatste kwalificatieronde mogen slechts 10 auto’s deelnemen. Wie afvalt staat dus achter de eerste 10, maar voor de eerder afgevallen 5 rijders. (Zelfs wanneer je alsnog een langzamere tijd hebt gereden in Q2).
Heel belangrijk in Q2 is de bandenregel. Die bepaalt dat de banden waarmee je in deze kwalificatieronde je snelste tijd neerzet ook de banden moeten zijn waarmee je op zondag de race begint. Dit geldt overigens alleen voor de 10 rijders die doorgaan naar Q1, want de 5 die afvallen mogen (net zoals de 5 coureurs die niet door Q1 kwamen) nog wel gewoon hun banden wisselen.
Kwalificatie 3 (Q3)
Kwalificatieronde 3 (Q3) is voor veel van de toprijders de belangrijkste. Wederom worden namelijk alle tijden geschrapt en moet iedereen een nieuwe snelle tijd neerzetten. In slechts 12 minuten wordt bepaald wat de volgorde gaat zijn van de eerste 10 gridposities. Afhankelijk van de lengte van het circuit kunnen de meeste rijders maar 2 keer een snel rondje rijden, waarbij ze tussendoor de pits in gaan om op vers rubber over te stappen. Vaak is dat de zachtste band die er voor het weekend beschikbaar is, want daarmee kun je meestal het snelst rijden.
Op circuits zoals Monaco en Melbourne zijn de rondjes die in Q3 worden gereden meteen de belangrijkste van het hele weekend, omdat het op die circuits tijdens de race heel lastig is om in te halen.
Aanvullende regels voor de F1 kwalificatie
Hierboven hebben we zo bondig mogelijk proberen uit te leggen hoe de kwalificatie voor de Formule 1 werkt. Er zijn echter nog een aantal aanvullende regels die de startopstelling kunnen beïnvloeden.
Gridstraffen
Wanneer coureurs tijdens de trainingen (zowel vrije trainingen als de kwalificatie) iets hebben gedaan dat niet door de beugel kan worden daar soms gridstraffen voor uitgedeeld. Dit kan echter ook gebeuren omdat een team voor een van hun auto’s een bepaald onderdeel (zoals de motor) te vaak tijdens het seizoen heeft gewisseld. Zo kan het gebeuren dat een coureur die tot in Q3 heeft weten te reiken al van tevoren weet dat hij op zondag helemaal aan het eind van de startopstelling zal belanden. Dat biedt echter ook weer tactische mogelijkheden, doordat je dan bijvoorbeeld kunt besluiten om in Q1 of Q2 al af te vallen zodat je vrije bandenkeuze hebt.
Het laatste rondje
Elk rondje dat een rijder is gestart voor de klok van de kwalificatieronde op nul staat mag nog worden afgemaakt. Omdat het circuit vaak op zijn best is aan het eind van de sessie zorgt dit regelmatig voor een interessante strijd tussen de snelste coureurs om als laatste aan hun rondje te mogen beginnen. Omdat ze echter ook graag wat ruimte voor zich wil hebben is dat wel een riskante strategie en vergt het ook een perfecte timing.
De 107% regel
Een regel die niet zoveel aandacht meer krijgt tegenwoordig, maar nog wel van toepassing is, is de 107% regel. Die werd ingesteld in de jaren ’90 omdat er toen nog behoorlijk veel teams en coureurs meededen die eigenlijk niets in de Formule 1 te zoeken hadden. Ze waren zo langzaam dat ze soms zelfs een gevaar vormden voor de snellere rijders. (Zo werd de Japanse coureur Take Inoue ook wel de rijdende chicane genoemd.) Daarom moesten coureurs met de nieuwe 107% regel tijdens de kwalificatie een tijd rijden die maximaal 107% bedroeg van de pole-tijd. Alleen dan mochten ze meedoen aan de race.
Omdat het veld inmiddels veel kleiner is en de auto’s dichter bij elkaar zitten komt het nog zelden voor dat deze 107% regel moet worden ingezet. Bovendien is er ook dispensatie mogelijk. Als iemand tijdens de kwalificatie enorme problemen heeft en geen snelle ronde kan neerzetten, maar tijdens de trainingen wel heeft laten zien dat hij snel genoeg is, mag die gewoon meedoen met de race.
F1 kwalificatie door de jaren heen
De kwalificatiesessies voor de F1 hebben er niet altijd zo uitgezien als tegenwoordig. Het lijkt nu gek, maar voor het Formule 1 kampioenschap officieel begon in 1950 werd de startopstelling van elke Grand Prix zelfs bepaald door het trekken van lootjes!
Na 1950 kwamen hier kwalificatiesessies voor in de plaats. Er was in die tijd nog geen knock-out systeem zoals nu. In plaats daarvan werd er zowel op vrijdag als op zaterdag een uur lang gekwalificeerd. Wie in een van die twee sessies de snelste tijd had neergezet stond op pole, heel simpel dus. In 1996 werd de sessie op vrijdag geschrapt. De voornaamste reden was regen. Als de baan op zaterdag nat was terwijl die op vrijdag droog was geweest ging vrijwel niemand tijdens de zaterdagkwalificatie meer de baan op. De kans op een verbetering van je tijd was namelijk nihil. Daarom besloot men, ook voor de televisiekijker, het uur op vrijdag voortaan te schrappen. Rijders hadden voortaan op zaterdag een uur (en in totaal 12 rondjes) de tijd een goede plek op de startopstelling te bemachtigen.
Deze situatie duurde tot 2003, want toen besloot men dat het uur lang kwalificeren toch niet interessant genoeg was. Het moest spannender. Daarom werd in 2003 gekozen voor twee snelle rondjes per rijder. De coureurs gingen zowel op vrijdag als op zaterdag achter elkaar het circuit voor slechts 1 hotlap. De druk was natuurlijk enorm, want een enkel foutje kon al het verschil maken tussen pole pakken of achteraan moeten beginnen.
Dit systeem voldeed nooit volledig aan de wensen en na meerdere kleine aanpassingen werd het al in 2006 aan de kant gezet voor het huidige knock-out systeem. En ook al heeft die manier van kwalificeren inmiddels ook wat wijzigingen ondergaan, toch zijn zowel teams, rijders als toeschouwers er over het algemeen tevreden over.